Accountants

Persoonlijke aansprakelijkheid accountant na oordeelsonthouding

Rechtbank Amsterdam 13 januari 2016
ECLI:NL:RBAMS:2016:145
Accountants

Een accountant kan niet altijd volstaan met het louter onthouden van een oordeelsvorming bij het opstellen van een beoordelingsverklaring, indien hem is gebleken van (mogelijke) onregelmatigheden. De rechtbank oordeelt dat deze handelswijze in de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval onzorgvuldig is en dat naast het gecontracteerde accountantskantoor de accountant persoonlijk aansprakelijk is.

Een accountantskantoor en haar directeur, die ook als accountant optrad, verrichtten werkzaamheden voor een (inmiddels gefailleerde) onderneming, die onder andere bestonden uit het samenstellen en beoordelen van de halfjaarcijfers in het kader van een aandelenoverdracht. Bij het beoordelen van de halfjaarcijfers van 2009 is de accountant tijdens het onderzoek gestuit op een aantal posten waarvan de juistheid door de accountant in twijfel werd getrokken. Nadat de directie van die vennootschappen de onzekerheden over de juistheid niet heeft kunnen wegnemen, heeft de accountant een beoordelingsverklaring met oordeelsonthouding afgegeven.
 
Volgens de koper van de aandelen en de curatoren is het oordeel ten onrechte afgegeven en had het eerder op de weg van de accountant gelegen om een afkeurende verklaring af te geven, nu er onregelmatigheden waren geconstateerd. De cijfers bleken achteraf voornamelijk te zijn gebaseerd op eenmalige, buitengewoon goede resultaten, waardoor de aandelen te hoog zouden zijn gewaardeerd. Voornoemde partijen hebben vervolgens een tuchtprocedure tegen de accountant gestart. De Accountantskamer heeft de betrokken accountant voor zijn handelswijze een schorsing van zes maanden opgelegd.
 
In de civiele procedure vorderen de curatoren en de koper van de aandelen (onder meer) een verklaring voor recht dat onrechtmatig is gehandeld door een beoordelingsverklaring met oordeelsonthouding te verstrekken. De rechtbank wijst de vordering toe, overwegende dat bij de beoordeling van de halfjaarcijfers niet de vereiste professionele deskundigheid en zorgvuldigheid is betracht. Nu er sterke aanwijzingen waren dat bepaalde cijfers onjuist waren, had volgens de rechtbank niet volstaan kunnen worden met een oordeelsonthouding en had een afkeurende verklaring moeten worden gegeven, zeker nu te verwachten was  dat de bij de transactie betrokken partijen op deze verklaring zouden afgaan. Daarnaast hadden de halfjaarcijfers, die door deze accountant zelf (onjuist) waren samengesteld, niet mogen dienen als basis voor de inbrengverklaring, nu de accountant zelf al had aangegeven dat deze cijfers geen zekerheid verschaften.
 
De rechtbank oordeelt dat de accountant zich niet heeft gedragen zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant verwacht mag worden, waarmee hij tevens een persoonlijk op hem rustende zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. De handelswijze kan tevens aan het accountantskantoor worden toegerekend.
 
Deze uitspraak maakt duidelijk dat een accountant onder bepaalde omstandigheden niet kan volstaan met het louter onthouden van een oordeelsvorming. Een accountant dient bij het opstellen van een beoordelingsverklaring melding te maken van eventuele onjuistheden of onzekerheden van bepaalde posten, zeker indien het – in de bewoordingen van de rechtbank – “opgepoetste zaken” betreft. Indien blijkt van tekortkomingen in de te beoordelen stukken is een afkeurend oordeel aangewezen boven een oordeelsonthouding. Daarnaast blijkt uit deze uitspraak dat een accountant persoonlijk aansprakelijk kan zijn wanneer de handelswijze hem, naast het gecontracteerde accountantskantoor, persoonlijk kan worden toegerekend.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.