Accountants

Moet een accountant bij een vermeende fraude inzage geven in zijn controledossier?

Hof Amsterdam 16 april 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:1322
Accountants

Op grond van artikel 843a Rv wordt inzage in het controledossier van de accountant gevorderd. Het accountantskantoor zou de gelegenheid hebben geboden om fraude te (blijven) plegen en het controledossier zou noodzakelijk zijn om te kunnen vaststellen wat de accountants gedaan hebben in het kader van de controle en op basis van welke informatie. Levert dit een rechtmatig belang op voor de vordering tot het recht op inzage?

Een accountantskantoor heeft de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekeningen over de boekjaren 2005 tot en met 2009 van een moedermaatschappij gecontroleerd. De activiteiten van de moedermaatschappij bestonden uit de exploitatie van tabak- en gemakswinkels alsmede de verkoop en distributie van sigaretten via automaten. Bij de jaarrekeningen van 2005 tot en met 2008 zijn goedkeurende verklaringen afgegeven door het accountantskantoor. Bij de jaarrekening van 2009 werd een oordeelonthouding gegeven. In oktober 2010 bekent een medewerker van de moedermaatschappij dat hij sigaretten heeft verduisterd en doorverkocht voor eigen rekening. Het aanvullende onderzoek van het accountantskantoor noemt als mogelijke redenen dat dit heeft kunnen plaatsvinden het ontbreken van een directe koppeling tussen de voorraadadministratie en de financiële administratie en het feit dat de voorraad in de automaten niet (periodiek roulerend) geïnventariseerd werd. Op 8 november 2013 is de moedermaatschappij, alsmede haar dochtervennootschappen, in staat van faillissement verklaard.

In eerste aanleg vorderen moedermaatschappij en directeur-grootaandeelhouder (hierna: ‘de moedermaatschappij’), na cessie van de vordering op het accountantskantoor door de curator, veroordeling van het accountantskantoor tot integrale afgifte van het controledossier met betrekking tot de jaarrekeningen over de periode 2005 tot en met 2009. Aan deze vordering legt zij ten grondslag dat het kantoor niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant mag worden verwacht. De accountants hadden volgens haar, gezien de omvang van de fraude en het door de accountants vastgestelde ontbreken van een directe aansluiting tussen de voorraadadministratie en de financiële administratie, niet de goedkeurende accountantsverklaringen bij de betreffende jaarrekeningen mogen afgeven. De moedermaatschappij stelt dat zij met behulp van de controledossiers haar bewijspositie zou kunnen verbeteren in een eventuele procedure, waarin het accountantskantoor aansprakelijk zou worden gesteld voor de geleden schade.

De rechtbank heeft deze vordering afgewezen. Volgens het oordeel van de rechtbank levert artikel 843a Rv, waar de vordering op is gebaseerd, geen algemeen inzagerecht op. Het artikel biedt geen mogelijkheid om documenten op te vragen waarvan slechts wordt vermoed dat zij wellicht steun zouden bieden aan bepaalde stellingen, zonder dat er concrete aanknopingspunten bestaan voor deze vermoedens. De moedermaatschappij heeft verder niet voldoende toegelicht wat concreet uit de controledossiers zou kunnen blijken, terwijl de enkele stelling dat zij op deze manier kan beoordelen of de accountants de controlewerkzaamheden op de juiste manier hebben ingericht te algemeen en onvoldoende concreet is om een daar een rechtmatig belang op te kunnen baseren.

In hoger beroep betoogt de moedermaatschappij dat zij wel een voldoende en rechtmatig belang zouden hebben bij afgifte van, respectievelijk inzage in, de controledossiers. De accountants zouden door schending van de beroepsregels de gelegenheid hebben geboden om de fraude te (blijven) plegen. Het zou noodzakelijk zijn om aan de hand van het controledossier te kunnen vaststellen wat de accountants hebben gedaan in het kader van de controle en op basis van welke informatie. Weigering van de afgifte betekent volgens appelanten dat het accountantskantoor alleen zelf zicht heeft op de wijze waarop zij haar controlerende taak heeft uitgevoerd.

Net als de rechtbank, oordeelt het hof dat artikel 843a Rv geen algemeen inzagerecht in het leven roept en dat het enkele vermoeden dat de bescheiden steun zouden kunnen geven aan stellingen geen voldoende grond oplevert voor honorering van vorderingen die op deze bepaling gebaseerd zijn. Het uitgangspunt is dat partijen in beginsel niet zijn gehouden de zich onder hen bevindende bescheiden aan elkaar af te geven, artikel 843a Rv geeft hiervoor een uitzondering. Het hof oordeelt dat de moedermaatschappij geen rechtmatig belang heeft bij haar vordering tot afgifte of kennisname, nu dit niet van belang is voor de beantwoording van de vraag welke normen zijn te stellen aan de door het accountantskantoor te verrichten controlewerkzaamheden. Kennis van de wijze waarop het accountantskantoor het feitelijk ter hand heeft genomen brengt daar geen verandering in.

Geen algemeen en onbeperkt inzagerecht / recht op verantwoording

Het gebeurt regelmatig dat accountants worden gevraagd om dossierstukken te overleggen in het kader van een beweerdelijke aansprakelijkheid, bijvoorbeeld onder dreiging van het starten van een artikel 843a Rv-procedure. Uit deze zaak blijkt echter dat een beroep op artikel 843a Rv geen algemeen inzagerecht oplevert. De eisende partij moet bovendien een rechtmatig belang hebben bij de inzage en zal daarvoor met meer moeten komen dan de stelling dat zij inzage nodig heeft om te kunnen toetsen of de accountant heeft gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant.

De uitspraak sluit ook aan bij de tuchtrechtelijke jurisprudentie (vgl. Accountantskamer 26 april 2016, ECLI:NL: TACAKN:2016:33), waarin is geoordeeld dat de accountant op grond van artikel 7:403 lid 2 BW geen algemene en onbeperkte verantwoordingsplicht heeft jegens de opdrachtgever, laat staan de curator in het faillissement van de opdrachtgever. Een dergelijke verstrekkende plicht vloeit ook niet voort uit enig fundamenteel beginsel uit de VGBA en/of de daarop gebaseerde nadere voorschriften.

Dat betekent niet dat een accountant nooit stukken zou moeten delen of daarin inzage zou moeten geven. Of een accountant gehouden is tot het verstrekken van (afschriften van) stukken, is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die zijn verricht ter uitvoering van de opdracht, de deskundigheid van de opdrachtgever en de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. De verzoeker moet dan wel voldoende feitelijk en concreet maken wat het beoogde doel is en waarom de stukken waarin inzage wordt verlangd relevant zijn.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.