Ingenieurs / Architecten

Is tekenbureau hoofd- of deelconstructeur?

Raad van Arbitrage voor de Bouw 6 november 2018
nr. 36.147 (op verzoek sturen wij u de volledige uitspraak toe)
Ingenieurs / Architecten

Een tekenbureau heeft prefab betonelementen voor maisonnettewoningen getekend en verwezen naar een derde voor constructeurswerkzaamheden op het vlak van de hoofdconstructie. Wanneer blijkt dat de hoofdconstructie is berekend op basis van binnenwanden van licht materiaal in plaats van prefab beton is het de vraag of het tekenbureau daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden.

Een projectontwikkelaar heeft een project van 24 maisonnettewoningen ontwikkeld en gerealiseerd. Daarbij heeft de projectontwikkelaar contact gezocht met een tekenbureau in verband met te prefabriceren betonelementen waarin het project – inclusief de binnenwanden – zou worden opgetrokken. Voor niet door het tekenbureau te verzorgen (constructeurs)werkzaamheden heeft zij de projectontwikkelaar verwezen naar een derde partij (“D.”). Tussen de projectontwikkelaar en D. is een overeenkomst tot stand gekomen voor onder andere de dimensionering van de hoofddraagconstructie. Daarna is tussen de projectontwikkelaar en het tekenbureau een overeenkomst tot stand gekomen voor het vervaardigen van de vorm- en wapeningstekeningen van de prefab betonelementen van het project, waarbij is vermeld dat het tekenbureau optreedt als ‘deelconstructeur’.

Tijdens het werk is gebleken dat D. de hoofddraagconstructie niet had berekend op prefab betonnen binnenwanden, maar op lichte binnenwanden. Omdat aanpassing van de hoofddraagconstructie toen niet meer mogelijk was, konden niet alle prefab betonnen binnenwanden gerealiseerd. De projectontwikkelaar houdt het tekenbureau aansprakelijk voor de schade die hiervan het gevolg is. Volgens de projectontwikkelaar is er ofwel door het tekenbureau zelf, dan wel voor rekening en risico van het tekenbureau door D., onvoldoende rekening gehouden met de wens om alles in beton op te trekken.

Het scheidsgerecht gaat hier niet in mee. Vastgesteld wordt dat het tekenbureau niet zelf verantwoordelijk was voor de dimensionering van de hoofddraagconstructie. Bovendien heeft de projectontwikkelaar het tekenbureau niet expliciet opgedragen of verzocht D. te informeren dat alle binnenwanden – in afwijking van de tekeningen van de architect waarop de omgevingsvergunning is afgegeven – moesten worden uitgevoerd in prefab beton. En omdat niet is komen vast te staan dat al het contact over het werk via het tekenbureau verliep, mocht de projectontwikkelaar er ook niet van uit gaan dat het tekenbureau D. uit eigen beweging op de hoogte zou stellen. Evenmin ziet het scheidsgerecht aanleiding om het tekenbureau contractueel verantwoordelijk te houden voor de werkzaamheden van D. Uit de volgtijdigheid en inhoud van de overeenkomsten blijkt dat het tekenbureau niet kan worden beschouwd als hoofdconstructeur, maar als deelconstructeur naast D. Dit is ook letterlijk vermeld in de overeenkomst tussen de projectontwikkelaar en het tekenbureau. Dat de werkelijke gang van zaken anders zou hebben gelegen, is niet aannemelijk gemaakt.

Deze uitspraak onderstreept het belang van duidelijke afspraken over de verdeling van werkzaamheden en verantwoordelijkheid. Kennelijk is de projectontwikkelaar er van uit gegaan dat het tekenbureau D. zou inlichten dat alle binnenwanden zouden worden uitgevoerd in prefab beton, zonder dit voldoende duidelijk te maken en vast te leggen. Dat geldt ook voor de veronderstelling van de projectontwikkelaar dat het tekenbureau heeft te gelden als hoofdconstructeur, op grond waarvan zij in beginsel aansprakelijk zou zijn voor fouten van andere constructieadviseurs die door de projectontwikkelaar zijn ingeschakeld. Het scheidsgerecht maakt daar korte metten mee, onder meer omdat in overeenkomst tussen de projectontwikkelaar en het tekenbureau expliciet is vermeld dat het tekenbureau optreedt als deelconstructeur. Om haar positie verder te verstevigen had het tekenbureau – voor zover dit niet is gebeurd – nog een exoneratie kunnen opnemen voor eventuele fouten van namens haar of de projectontwikkelaar ingeschakelde derden.

Vanuit internationaal perspectief is het interessant om te bedenken dat in het Duitse systeem van deze situatie van twee deelconstructeurs waarschijnlijk geen sprake kan zijn, aangezien aldaar een opdrachtgever bij grote bouwwerken wordt verplicht een hoofdconstructeur aan te stellen die als onafhankelijk toezichthouder moet toezien op de kwaliteit en constructieve veiligheid van het object. Bouwend Nederland heeft gepleit voor een dergelijk systeem in reactie op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen die onlangs is aangenomen door de Eerste Kamer. Vooralsnog lijkt invoering van een vergelijkbaar systeem in Nederland echter nog niet aan de orde.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.