Accountants

Is een accountant en “agro-adviseur” verplicht tot controle en/of ongevraagd advies bij het doorgeven van opgaven van zijn cliënt?

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 januari 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:322
Accountants

Een accountant doet aan de hand van hetgeen zijn cliënt hem verteld de Gecombineerde Opgaven bij de Rijksdienst Ondernemend Nederland, waarin hij aangeeft op welke wijze zijn cliënt welke landbouwpercelen gebruikt. Als deze opgave later onjuist blijkt en zijn cliënt daardoor een verzilvering van toeslagrechten misloopt, stelt zijn cliënt hem aansprakelijk. De cliënt stelt dat de accountant de door hem aangedragen informatie had moeten (laten) controleren, danwel had moeten opmerken dat deze niet klopte. Ook stelt de cliënt dat de accountant hem had moeten adviseren over de nu onbenutte toeslagrechten. Rust op de accountant in dat kader een spontane advies- of controleplicht?

Een agrarisch ondernemer, die een vleeskalverhouderij exploiteert, laat zijn financieel-administratieve werkzaamheden al sinds jaar en dag verrichten door accountant B. B. verzocht onder andere de jaarlijkse belastingaangiften en stelt de jaarcijfers op. Daarnaast dient B. ook jaarlijks de Gecombineerde Opgaven (GO) in bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), omdat dit online moet gebeuren en de ondernemer zelf geen computer met internetaansluiting heeft. In de GO wordt aangegeven welke percelen een agrarisch ondernemer gebruikt en voor welke doeleinden, zodat aan de hand daarvan mestbeleid gevoerd kan worden. Ook worden op basis van de GO verzoeken om landbouwsubsidies en verzoeken tot verzilvering van toeslagrechten (tegenwoordig betaalrechten genoemd) beoordeeld.

B. helpt, zoals gezegd, de ondernemer jaarlijks bij het doen van deze opgaven. Zij bespreken dit dan gezamenlijk waarbij de ondernemer aangeeft wat er ingevuld moet worden en de accountant dat vervolgens digitaal indient. In de GO over 2011 wordt op deze wijze aangegeven dat een deel van de percelen in gebruik is voor de teelt van aardappelen. Bij controle door de RVO blijkt dit echter onjuist, omdat de aardappelteelt op de opgegeven percelen niet door de ondernemer zelf, maar door een derde waaraan deze percelen verhuurd zijn, verricht wordt. Het RVO concludeert, ook nadat dit misverstand door de accountant wordt toegelicht, dat er sprake is van een opzettelijk foutieve opgave. Het RVO beslist daarom dat de toeslagrechten over 2011 niet uitgekeerd zullen worden en dat de ondernemer ook (een deel van) de toeslagrechten over de drie opvolgende jaren niet kan verzilveren.

Vervolgens ontstaat er discussie tussen de ondernemer en B. over de vraag of de accountant zijn werkzaamheden juist heeft uitgevoerd. De belangrijkste verwijten die de ondernemer B. in dit kader maakt zijn dat (i) B. er alert op had moeten zijn dan de GO-opgave over 2011 onjuist was, danwel deze voor indiening nogmaals door de onderneming had moeten laten controleren en (ii) dat B. de ondernemer had moeten adviseren over de onbenutte toeslagrechten over 2010 en 2011. Deze verwijten worden echter noch door de Rechtbank, noch door het Hof gehonoreerd.

Met betrekking tot het eerste verwijt – dat B. verantwoordelijk zou zijn voor de onjuiste GO-opgave – overweegt het Hof dat niet in geschil is dat B. de GO-opgave invulde op basis van wat hem door de ondernemer verteld werd. Uit opmerkingen over de in het verleden gedane opgaven leidt het Hof bovendien af dat de ondernemer wist dat verhuurde percelen niet onder de opgave vielen. Omdat B. als accountant afging op wat zijn klant hem vertelde en zelf geen andere informatiebronnen had om dit te controleren, valt hem aldus geen verwijt te maken van de onjuist opgave. Het Hof overweegt daarbij nadrukkelijk dat de omstandigheid dat de accountant zichzelf aanprijst als “agro-adviseur” daar niet aan afdoet. Die aanduiding heeft erop betrekking dat B. specialistische kennis had van ondernemers op dat gebied, maar wil niet zeggen dat hij ook inhoudelijke materiële kennis van teelt en/of het landbouwkundige gebruik van percelen behoefde te hebben. De onderzoeksplicht van de accountant strekte in dit kader dus niet zover dat hij ook de juistheid van gegevens die door zijn cliënt aangeleverd waren en naar hun aard buiten zijn vakgebied vielen zonder dat daar expliciet opdracht toe was gegeven diende te controleren.

Ook in het tweede verwijt komt de kwalificatie van de accountant als “agro-adviseur” aan de orde. De cruciale vraag met betrekking tot dat aspect is namelijk of van de accountant verwacht mocht worden dat hij (ongevraagd) zou adviseren over de onbenutte toeslagrechten. Het Hof kijkt in dat kader naar wat tussen partijen (mondeling – een schriftelijke overeenkomst bestond niet) was overeengekomen over de reikwijdte van de werkzaamheden en concludeert dat deze werkzaamheden zagen op het opstellen van de belastingaangiften en jaarcijfers en werkzaamheden die daaruit voortvloeiden, maar niet verder strekten dan dat. Er was aldus geen sprake van een adviesrelatie. Het enkele feit dat de accountant zich naar buiten toe als (agro-)’adviseur profileerde is daarvoor onvoldoende, nu hij door zijn klant niet gevraagd was om advies te verstrekken en/of een adviesrol in te nemen. Van een spontane adviesplicht was daarom in deze situatie geen sprake.

Het een en ander bevestigt mooi de geldende rechtspraak, waaruit volgt dat de vraag wat van een adviseur of accountant verwacht mag worden onder meer afhankelijk is van de deskundigheid van de cliënt. Een accountant hoeft zijn cliënt niet ongevraagd te adviseren over feiten of gevolgen waarvan hij redelijkerwijs mag aannemen dat de cliënt deze kent en hoeft zijn cliënt niet te wijzen op risico’s die niet binnen zijn deskundigheid vallen. Dat ligt mooi lijn met het oordeel van het hof dat de accountant in kwestie niet hoefde te constateren of onderzoeken of de opgegeven gegevens in de GO juist waren, omdat hij de juistheid van de van zijn cliënt – die op dit gebied deskundig was - afkomstige gegevens niet via andere informatiebronnen kon controleren en op dat vlak zelf niet over de vereiste materiële inhoudelijke kennis beschikte. Zouden de juistheid van deze gegevens wél binnen het vakgebied van de accountant gevallen zijn, dan had dit oordeel zeker anders uit kunnen vallen.

Met betrekking tot de spontane adviesplicht is daarnaast van belang dat bij het aannemen daarvan terughoudendheid past en dat een dergelijke plicht doorgaans betrekking heeft op het moeten waarschuwen voor een dreigend gevaar of risico. Als daarvan binnen het vakgebied van een accountant op voor hem kenbare wijze sprake is, dan dient de accountant zijn cliënt op zo’n risico te wijzen. Zoals uit deze uitspraak blijkt, gaat deze adviesplicht echter niet zo ver dat een accountant zijn cliënt ook uit eigen beweging over mogelijke commerciële kansen dient te adviseren als er geen adviesrelatie bestaat en zijn cliënt hem daar niet (expliciet) om verzocht heeft.

Een geruststelling voor de praktijk dus, in zoverre dat van een accountant niet verwacht wordt dat hij zelfs gegevens die buiten zijn vakgebied liggen en waarvan voor hem geen kenbare aanleiding is dat deze niet zouden kloppen, te controleren, noch dat hij gevraagd en ongevraagd op alle mogelijk te benutten commerciële kansen ingaat. Dat neemt echter niet weg dat het van belang blijft alert te zijn op kenbare onjuistheden of risico’s binnen het vakgebied, omdat in dergelijke gevallen onder omstandigheden wél een (ongevraagde) waarschuwing van de accountant mag worden verwacht.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.