Ingenieurs / Architecten

Het beroep op de exoneratieclausule uit de DNR 2011

Rechtbank Gelderland 12 november 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:5143
Ingenieurs / Architecten

Een projectontwikkelaar sluit een overeenkomst met een constructief ingenieur. Op deze overeenkomst zijn de voorwaarden van De Nieuwe Regeling (DNR) 2011 van toepassing verklaard. De projectontwikkelaar stelt dat de ingenieur fouten heeft gemaakt en spreekt de ingenieur aan op grond van een toerekenbare tekortkoming. De vraag is of de ingenieur met succes een beroep kan doen op de exoneratieclausule uit de DNR.

Een projectontwikkelaar is betrokken bij de bouw van 3 appartementencomplexen. Zij heeft voor het geven van constructief advies, het doen van een sondeeronderzoek en het geven van funderingsadvies een overeenkomst gesloten met een constructief ingenieur. Op deze overeenkomst zijn de voorwaarden van De Nieuwe Regeling (DNR) 2011 van toepassing verklaard.

De ingenieur heeft voor de fundering een zogenaamd (hei)palenplan gemaakt. Op 25 april 2018 is de bouw van appartementen begonnen. Diezelfde dag is bij de ingenieur geklaagd dat de heipalen te lang waren en niet op diepte konden worden geslagen, waardoor er vertraging werd opgelopen.

Voor de hoofddraagconstructie van de drie flats heeft de ingenieur constructieve berekeningen gemaakt. De staalleverancier merkte hierover op het niet eens te zijn met de uitgangspunten van de ingenieur voor de gekozen oplossing voor een koudebrugoverbrugging en heeft laten weten geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor deze thermische onderbreking. De opdracht om een ontwerp te maken voor de thermische onderbreking is toen bij een ander gelegd. Het ontwerp is op 15 juni 2018 aan de ingenieur toegestuurd, waarna de ingenieur heeft gevraagd dit detail in de berekening te verwerken.

De projectontwikkelaar stelt dat de ingenieur toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en verplicht is de schade die daarvan het gevolg is te vergoeden. De kern van het geschil is of de ingenieur met succes een beroep kan doen op de exoneratieclausule van artikel 14 lid 1 DNR 2011, of dat de projectontwikkelaar dit beroep kan afweren met een beroep op artikel 14 lid 6 van deze voorwaarden. De artikelen luiden als volgt:

Artikel 14 lid 1: “In geval van een toerekenbare tekortkoming is de adviseur uitsluitend aansprakelijk voor vergoeding van de directe schade.”

Artikel 14 lid 6: “Een op grond van de voorgaande regels bepaalde schadevergoeding is niet van toepassing voor zover deze schadevergoeding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”

De rechtbank oordeelt dat de projectontwikkelaar, voor wat betreft de door haar gestelde schade door het palenplan, onvoldoende heeft aangevoerd om tot het oordeel te komen dat het beroep van de ingenieur op de exoneratieclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De projectontwikkelaar heeft aangevoerd dat als de door haar gestelde fouten van de ingenieur niet waren ontdekt, er een ernstig en gevaarlijke, zelfs levensbedreigende situatie zou zijn ontstaan en tot sloop had moeten worden overgegaan. De rechtbank ziet echter niet in hoe door een te zwaar palenplan te gebruiken, een dergelijke situatie had kunnen ontstaan. De bepalingen in DNR die de aansprakelijkheid van de ingenieur beperken zijn daarom van toepassing op de door de projectontwikkelaar gestelde schade door een in aanvang te zwaar palenplan. Ook de gevorderde gederfde winst en de mogelijke vertragingsschade is naar het oordeel van de rechtbank indirecte schade, waarvoor de aansprakelijkheid van de ingenieur is uitgesloten.

Omtrent de koudebrug oordeelt de rechtbank dat voldoende is aangetoond dat het eerste ontwerp van de ingenieur voor wat betreft de thermische onderbreking niet deugdelijk was, wat ertoe leidt dat de ingenieur toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met betrekking tot het ontwerp van de constructie. Echter leidt die niet tot de toewijzing van de vordering van de projectontwikkelaar, nu zij ook hier de ingenieur alleen kan aanspreken tot vergoeding van de directe schade. De gestelde situatie, dat indien fouten van de ingenieur niet waren ontdek er een ernstig en gevaarlijke, zelfs levensbedreigende situatie zou zijn ontstaan en tot sloop had moeten worden overgegaan, heeft zich niet voorgedaan, zodat daarvan niet kan worden uitgegaan. Zou het werk later worden opgeleverd omdat een nieuw ontwerp moest worden gemaakt, en zouden de aan de kopers te betalen boetes in verband met te late oplevering op de projectontwikkelaar kunnen worden afgewenteld, dan is dat vertragingsschade en ook dat is indirecte schade.

In dit geval was de ingenieur dus niet verplicht de schade van de projectontwikkelaar te vergoeden. Als de DNR 2011 van toepassing zijn op een overeenkomst, dan heeft dat tot gevolg dat in het geval van een toerekenbare tekortkoming, de wederpartij in beginsel alleen kan worden gehouden tot de vergoeding van directe schade. Voor het vorderen van indirecte schade moet worden aangetoond dat het beroep van de wederpartij op de bepaling waarin de aansprakelijkheid wordt beperkt, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het is daarom belangrijk dat de DNR 2011 op een juiste manier van toepassing worden verklaard (voorafgaand of bij het sluiten van de overeenkomst). Daarnaast is het, afhankelijk van de tegenpartij, belangrijk om de DNR 2011 tijdig (voorafgaand of bij het sluiten van de overeenkomst) ter hand te stellen en hiervan bewijs te bewaren.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.