Notarissen

Heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld bij de totstandkoming van een (levens)testament?

Gerechtshof Amsterdam 16 april 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:1383
Notarissen

Een notaris wordt aangezocht om een testament en later een levenstestament op te stellen. De initiële opdracht is afkomstig van een neef van de testateur. Na het passeren van de beide akten, laten een zus en andere neven van de testateur hun onvrede blijken over het handelen van de notaris en dienen zij een klacht in. Zij betwijfelen sterk of de notaris  heeft kunnen vaststellen dat de testateur wel wilsbekwaam was.

De heer A is alleenstaand en heeft geen kinderen. Wel heeft hij twee zussen en drie neven. Eén van deze neven, X, wendt zich tot de notaris en geeft hem te kennen dat A – onder enige tijdsdruk – een testament wil laten opstellen. De notaris legt daarop een bezoek aan A af, waarbij is gesproken over de inhoud van het testament. Ook uitte A de wens om een levenstestament te laten opstellen. Neef X was geen gespreksdeelnemer, maar was wel aanwezig in dezelfde ruimte als A en de notaris. Enige dagen later heeft A de beide akten ondertekend ten overstaan van de notaris.

Geruime tijd later is de notaris benaderd door een zus van A (“Y”) en haar twee kinderen, met het verzoek om te spreken over de testamenten. De notaris heeft A later nogmaals bezocht om over de inhoud van het (levens)testament te spreken. Dat heeft niet geleid tot enige wijzigingen.

Y en haar kinderen dienen kort daarop klachten in tegen de notaris bij de kamer. Kort gezegd verwijten zij de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van de testamenten. De klachten spitsen zich met name toe op het vaststellen van de wilsbekwaamheid van A. Eén van de deelverwijten, is dat de notaris A niet onder vier ogen heeft gesproken.

De kamer voor het notariaat is streng voor de notaris en legt hem een schorsing op voor de duur van twee weken. Zij oordeelt daartoe dat de notaris er onvoldoende blijk van heeft gegeven dat hij de wilsbekwaamheid van A zorgvuldig had onderzocht en beoordeeld. Voorts had de notaris, in de ogen van de kamer, onvoldoende waarborgen getroffen om ervoor te zorgen dat A zijn wil op onafhankelijke wijze kon overbrengen op de notaris.

Het hof is minder streng. De notaris wordt alleen berispt voor het feit dat hij, door de aanwezigheid van neef X in dezelfde kamer, onvoldoende acht heeft geslagen op het risico van mogelijke beïnvloeding van A door X. Alle overige klachten, waaronder het onvoldoende controleren van de wilsbekwaamheid van de testateur, treffen geen doel. In de gegeven omstandigheden beschikte de notaris over voldoende informatie om vast te stellen dat A in staat was om goed zijn wil te bepalen. Dat wordt niet anders vanwege de opgelegde tijdsdruk en omdat het neef X was die zich initieel tot de notaris wendde.

Interessant is nog dat klagers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun klachten over de totstandkoming van het levenstestament, omdat ze daarbij volgens het hof onvoldoende belang hebben.

In deze beslissing komt een aantal interessante onderwerpen goed naar voren. Het is aan de notaris om zich ervan te vergewissen waarop de wil van de opdrachtgever is gericht. Die wil moet hij onafhankelijk en objectief vaststellen. Daarbij past niet, dat de notaris deze wilscontrole uitvoert in het bijzijn van anderen. Enige vorm van (in)directe wilsbeïnvloeding van de testateur, op het moment zelf of later, dient zoveel mogelijk te worden uitgesloten. Het verdient dus aanbeveling om daarvoor de nodige waarborgen te treffen.

Verder is opmerkelijk dat het hof klagers niet-ontvankelijk verklaart wegens het ontbreken van belang bij hun klacht. De drempel om een klacht in te kunnen dienen ligt laag: het moet gaan om “enig redelijk belang”. Het hof zegt daarover zelf dat dit begrip ruim moet worden opgevat. Van een klager kan echter wel worden verwacht dat hij kort aangeeft waarin dat belang dan precies schuilt.

Tot slot is de opgelegde proceskostenveroordeling interessant. Het hof heeft een tijdelijke richtlijn vastgesteld waarin regels zijn opgenomen over het opleggen van een kostenveroordeling in het geval het hof een maatregel oplegt aan de notaris. Die kosten kunnen bestaan uit kosten van de klager én uit kosten van het hof zelf. Laatstgenoemde kosten kunnen oplopen tot EUR 3.000,-, en kunnen daarmee dus voor de betrokken notaris een fors verloop kennen. Ook de notaris in de onderhavige kwestie ziet zich met deze kostenveroordeling geconfronteerd.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.