Accountants
Een tuchtrechtelijke maatregel impliceert nog geen civielrechtelijke aansprakelijkheid van de accountant
ECLI:NL:GHDHA:2016:725

Een accountant adviseert in het kader van een overname van een Keniaanse onderneming, welke mislukt en uiteindelijk tot het faillissement van zijn opdrachtgever lijdt. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant klachtwaardig in dit verband gehandeld, maar is hij daarmee civielrechtelijk gezien ook aansprakelijk?
Een ondernemer heeft van zijn onderneming zijn levenswerk gemaakt. De onderneming houdt zich bezig met het importeren van bloemen uit voornamelijk Zimbabwe en Kenia. Na wat zakelijke conflicten met de aandeelhouders van een joint venture, die de onderneming in Kenia is aangegaan, wil de ondernemer ook de rest van de aandelen in de joint venture overnemen. Hij laat zich bijstaan door een accountant en P. P heeft als taak de ondernemer in contact te brengen met mogelijke financiers voor de overname van de overige 50% van de aandelen in de joint venture. Als P uiteindelijk blijkt niet het beste voor te hebben met de ondernemer en de onderneming failliet gaat, verwijt de ondernemer de accountant dat die zijn zorgplicht zou hebben geschonden.
De ondernemer beklaagt zich eerst bij de accountantskamer. Daar wordt de accountant uiteindelijk een waarschuwing opgelegd. Met deze waarschuwing op zak, vangt appellant een civiele procedure aan. De rechtbank oordeelt dat de accountant geen zorgplicht heeft geschonden jegens appellant.
Kort gezegd, verwijt appellant de accountant (i) dat hij tot overname van Carzan heeft geadviseerd terwijl duidelijk was dat daarvoor geen financiering kon worden verkregen, (ii) bij de oprichting van Carzan de onderneming niet heeft geadviseerd tot het verwerven van de meerderheid van de aandelen in Carzan en (iii) onvoldoende kritisch is geweest P en de potentiele financiers die door hem werden aangedragen.
Ten aanzien van het eerste verwijt oordeelt het hof dat de onderneming niet hard heeft kunnen maken dat het destijds wél mogelijk was om een meerderheid van de aandelen te verwerven in Carzan, maar dat zulks uiteindelijk vanwege de adviezen van de accountant niet mogelijk zou zijn geweest. Als de ondernemer tijdens het pleidooi ten aanzien van het tweede verwijt verklaart dat er iets moest gebeuren toen de leveringen door Carzan werden gestaakt, er destijds geen andere keus was dan het overnemen van de aandelen Carzan en er bovendien een serieuze investeerder was, oordeelt het hof dat de accountant als redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant heeft kunnen adviseren tot overname. Ook het feit dat P uiteindelijk onbetrouwbaar is gebleken, kan naar het oordeel van het hof de accountant niet worden verweten. Voor het hof is in dat kader belangrijk dat P niet door de accountant is geïntroduceerd en dat ook de ondernemer, als ervaren zakenman, nooit enige argwaan jegens P heeft gekoesterd. Van de accountant, die op het gebied van betrouwbaarheid van potentiele financiers geen bijzondere expertise heeft, kan dan ook niet worden verwacht dat hij dat wel doet.
Deze uitspraak laat zien dat een tuchtrechtelijke maatregel van de accountantskamer, bijvoorbeeld in de vorm van een waarschuwing, niet hoeft te leiden tot civielrechtelijke aansprakelijkheid. Dit is ook vaste jurisprudentie van de Hoge Raad ten aanzien van diverse beroepsbeoefenaren. Specifiek ten aanzien van accountants heeft de Hoge Raad in één van de Vie D’or-arresten (HR 13 oktober 2006, RvdW 2006, 942) bevestigd dat een tucht- en civiele procedure een ander doel nastreven en er verschillende maatstaven gehanteerd worden. Bovendien is de tuchtrechter niet gebonden aan de strikte bewijsregels uit de civiele procedure. Daarnaast zal in een tuchtprocedure niet worden ingegaan op het bestaan van schade, causaal verband en relativiteit, terwijl daarvan sprake moet zijn wil in rechte de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de accountant worden aangenomen.