Architecten

De zorgplicht van een architect bij de vaststelling van de wensen van zijn opdrachtgever

Raad van Arbitrage voor de bouw 19 september 2017
Nr. 72.078
Architecten

Een architect was door een opdrachtgever ingeschakeld om een woning te (ver)bouwen. Na oplevering stelde de opdrachtgever dat het huis niet voldeed aan diens hoge eisen met betrekking tot de geluidsisolatie. Hoe ver moet een architect echter gaan om vast te stellen wat de precieze wensen van de opdrachtgever zijn?

Een opdrachtgever wilde een voormalig hooihuis (een Kaakberg) laten verbouwen tot een woonhuis. Het betrof een Rijksmonument. De voor deze verbouwing ingeschakelde architect heeft het volledige ontwerp, de voorbereiding en de bouwuitvoering voor haar rekening genomen. De opdrachtgever woonde met zijn gezin in een voorhuis en wilde in de nieuwe woning goede isolatie. Tijdens de eerste bouwvergadering werd dan ook besproken dat er hoge eisen gesteld dienden te worden voor wat betreft de geluidsisolatie van de wanden en vloeren. Exacte geluidsisolatienormen zijn echter niet besproken. Vervolgens is de verbouwing uitgevoerd.
 
Omdat de opdrachtgever zich na oplevering beklaagde over de mate van gehorigheid van de woning en de architect zich op het standpunt stelde dat die conform opdracht was, rees de vraag aan welke geluidsnormen het ontwerp en de uitvoering moesten voldoen. Als er geen concrete waarden door partijen zijn afgesproken, gaat het om de vraag wat redelijk is qua geluidsisolatienormen. In eerste aanleg had de Raad van Arbitrage geoordeeld dat niet was komen vast te staan dat een hogere norm was overeengekomen dan die uit het Bouwbesluit 2003. Op basis van die norm kwam de Raad van Arbitrage (in eerste aanleg) tot het oordeel dat de woning op bepaalde punten niet voldeed aan de geluidsnormen. Slechts voor zover die (te grote) gehorigheid gelegen was in het ontwerp, werd de architect aansprakelijk gehouden en werd een schadevergoeding toegewezen.
 
Zowel de opdrachtgever als de architect zijn in hoger beroep gegaan tegen dit oordeel. De opdrachtgever voerde aan dat met de architect wel degelijk andere geluidsnormen dan die uit het Bouwbesluit 2003 waren overeengekomen. Daarbij wees de opdrachtgever op de notulen van de eerste bouwvergadering, waarin vastgelegd was dat er ‘hoge eisen’ werden gesteld. De opdrachtgever stelde dat de architect tekort was geschoten in zijn taak als adviseur, door de geuite wensen op het gebied van geluidwering onvoldoende neer te leggen in het ontwerp. De architect gaf aan dat hij de wens van de opdrachtgever zo begrepen had dat de nieuwe woning (slechts) een betere geluidsisolatie moest hebben dan de oude woning van de opdrachtgever, en dat volstaan kon worden met het Bouwbesluit 2003.
 
De Raad van Arbitrage (in hoger beroep) sluit zich aan bij het betoog van de opdrachtgever. Het had ook volgens de Raad van Arbitrage op de weg van architect gelegen als deskundige in haar relatie tot opdrachtgever als leek, om meer duidelijkheid te verkrijgen over de inhoud van de wens van opdrachtgever en om opdrachtgever duidelijker te informeren over de mogelijkheden. Dit was niet gebeurd. De architect had uit zichzelf de geluidwerendheid/isolatie aan de orde moeten stellen. Had hij dit gedaan, dan had de opdrachtgever nog een keuze kunnen maken over eventuele aanvullende voorzieningen in het bestek (en de overeenkomst).
 
De uitspraak laat zien dat wanneer een architect wordt ingeschakeld door een opdrachtgever, hij moet nagaan wat de wensen van de opdrachtgever zijn en wat daarmee de inhoud van zijn opdracht is. De architect is daarbij afhankelijk van hetgeen de opdrachtgever aan hem/haar kenbaar maakt. Uit deze uitspraak wordt duidelijk dat van de architect verlangd wordt dat deze zo nodig proactief handelt om vast te stellen wat de wensen van de opdrachtgever zijn en te bespreken in hoeverre deze wensen te realiseren zijn. Hierbij weegt mee dat de architect een professional is en de opdrachtgever, althans in elk geval in deze zaak, een leek. Een architect moet dan ook uitleggen wat de (financiële) gevolgen zijn van bepaalde hogere eisen. Het gaat er immers om dat de opdrachtgever in staat wordt gesteld om een gewogen beslissing te nemen inzake bepaalde punten. Goede communicatie is hierin de sleutel.
 
Verder geeft de beslissing in hoger beroep inzicht in de schade die wel en niet voor vergoeding in aanmerking komt. Bij het berekenen van de schadevergoeding heeft de Raad van Arbitrage in mindering gebracht de (extra) kosten die de opdrachtgever bij het aanbrengen van die extra geluidsisolatie hoe dan ook zou hebben moeten maken (de “sowieso-kosten”). De schade als gevolg van de tekortkoming bestaat in dit geval (slechts) in de extra kosten die gemaakt moeten worden om het gewenste resultaat alsnog te kunnen bereiken. Het is echter niet uitgesloten dat de schade in bepaalde gevallen ook uit andere posten kan bestaan, zoals gevolgschade (omdat de opdrachtgever bijvoorbeeld tijdelijk andere woonruimte nodig heeft of, in de bedrijfssfeer, als gevolg van bedrijfstilstand, productieverlies of omzet- en of winstderving). Het is belangrijk om de aansprakelijkheid voor dit soort schade contractueel goed te regelen (bijvoorbeeld in de algemene voorwaarden).


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.