Notarissen

De verschillende onderdelen van de zwaarwegende notariële zorgplicht

Rechtbank Gelderland 6 april 2016
ECLI:NL:RBGEL:2016:2977
Notarissen

Op een notaris rust uit hoofde van zijn taak bij het verlijden van een akte een zwaarwegende zorgplicht. Deze zorgplicht bestaat uit verschillende onderdelen: een wilscontrolerende taak, een informatieplicht en onder omstandigheden ook een bijzondere waarschuwingsplicht. De rechtbank geeft in dit vonnis een mooi overzicht van de zorgplicht van de notaris en de begrenzing daarvan. Ook wordt nog stilgestaan bij de befaamde klachtplicht uit artikel 6:89 BW. 

Een textielbedrijf wenst extra kapitaal aan te trekken door het verstrekken van converteerbare geldleningen. Als zekerheid van terugbetaling van deze geldleningen wordt er ten behoeve van de beleggers een stichting opgericht waaraan alle zekerheidsrechten worden verstrekt. Deze zekerheidsrechten bestaan uit een bezitloos pandrecht op de roerende zaken, een stil pandrecht op de vorderingen van het bedrijf en een persoonlijke borgstelling van de bestuurder van het textielbedrijf. Deze constructie is door het textielbedrijf bedacht, waarna de notaris de benodigde pandakten heeft verleden. De notaris heeft ook de akten van geldlening tussen de beleggers en het textielbedrijf verleden. Nadat het textielbedrijf haar verplichtingen niet meer nakomt, maakt de stichting van haar bezitloos pandrecht een vuistpand. Vervolgens gaat het bedrijf failliet en blijkt dat de zekerheidsrechten te weinig waarde vertegenwoordigen om de geldleningen uit te betalen. De notaris wordt vervolgens aangesproken door een gedupeerde belegger. Kort gezegd had de notaris volgens hem moeten wijzen op de risico’s van de zekerheidstelling.
 
Het vonnis geeft een goed beeld van de zorgplicht van de notaris, en de begrenzing daarvan. Voordat de rechtbank daaraan toekomt, wordt echter eerst stilgestaan bij de vraag of de belegger de zgn. klachtplicht uit artikel 6:89 BW heeft geschonden. Op grond van dat artikel dient een schuldeiser na ontdekking van een gebrek in de prestatie daar binnen bekwame tijd over te klagen. Doet hij dat niet, dan verliest hij al zijn rechten en bevoegdheden ten aanzien van dat gebrek. Of een schuldeiser te laat heeft geklaagd hangt af van alle omstandigheden van het geval, waarbij met name relevant is of de schuldenaar door het tijdsverloop is benadeeld. In dit geval oordeelt de rechtbank dat de belegger, door binnen een jaar na het faillissement van het textielbedrijf te klagen, tijdig bij de notaris heeft geklaagd. Ook zijn er door de notaris onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij door het tijdsverloop zou zijn benadeeld. Het beroep op schending van de klachtplicht van de notaris wordt dus verworpen. Daarmee komt de rechtbank aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak toe.
 
De rechtbank stelt, in lijn met vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, voorop dat op een notaris een zwaarwegende zorgplicht rust ter zake het intreden van de met de akte beoogde rechtsgevolgen te laten intreden. Deze zorgplicht bestaat uit verschillende onderdelen. De notaris heeft een wilscontrolerende taak, een informatieplicht met betrekking tot de gevolgen van de voorgenomen rechtshandeling en onder omstandigheden ook een bijzondere waarschuwingsplicht bestaan. Deze waarschuwingsplicht kan ontstaan indien sprake is van misbruik van juridische ondeskundigheid van of feitelijk overwicht over een partij. In haar vonnis loopt de rechtbank de verschillende onderdelen van de zorgplicht van de notaris af en komt tot de conclusie dat de notaris zijn zorgplicht niet heeft geschonden.
 
In het kader van de wilscontrolerende taak en informatieplicht stelt de rechtbank voorop dat deze dienen te worden beschouwd in het licht van de notariële akte die wordt gepasseerd. In dit geval betrof het de notariële akte van geldlening. De rechtbank oordeelt dat de inhoud daarvan relatief eenvoudig is en dat de inhoud daarvan ook strookt met de wil van de belegger. Dat de notaris zijn wilscontrolerende taak zou hebben veronachtzaamd is volgens de rechtbank dan ook niet aan de orde. In de akte van geldlening was niets opgenomen over de ten behoeve van de stichting gevestigde pandrechten (en duidelijk was dat er ten gunste van de belegger zelf ook geen pandrecht gevestigd diende te worden). De informatieplicht van de notaris gaat volgens de rechtbank niet zover dat hij bij het verlijden van een relatief eenvoudige akte van geldlening de gevolgen van de ten behoeve van de stichting gevestigde pandrechten aan de belegger had moeten uitleggen, ook al was de notaris wel betrokken bij het vestigen van de pandrechten. Relevant daarbij lijkt te zijn geweest dat het informatiememorandum waarin de inhoud van de pandrechten was uitgewerkt door het textielbedrijf en niet door de notaris aan eiser was verstrekt. Mogelijk had op de notaris wel een informatieplicht gerust indien hij dit memorandum wel had verstrekt. Een informatieplicht had waarschijnlijk ook bestaan indien het pandrecht ten behoeve van (alleen) eiser had moeten worden gevestigd. Onder de gegeven omstandigheden heeft de notaris noch zijn wilscontrolerende noch zijn informatieplicht geschonden, aldus de rechtbank. De notaris heeft volgens de rechtbank ook geen bijzondere waarschuwingsplicht geschonden. Hoewel er mogelijk sprake was van enige juridische ondeskundigheid, waren de omstandigheden niet zodanig dat de notaris moest vermoeden dat daarvan misbruik werd gemaakt. Evenmin is er sprake geweest van een feitelijk overwicht over de belegger.
 
Het vonnis is relevant omdat het goed inzicht heeft in de verschillende zorgplichten van de notaris. In de praktijk worden deze zorgplichten nog wel eens op één hoop gegooid. De rechtbank maakt verder duidelijk dat de wilscontrolerende taak en de informatieplicht dienen te worden beschouwd in het licht van de notariële akte die wordt gepasseerd. Het is dus van belang of het gaat om een relatief eenvoudige of een complexe akte. In dit laatste geval zal van de notaris meer verlangd mogen worden. Daarnaast wordt in het vonnis duidelijk aangegeven dat de bijzondere waarschuwingsplicht echt bedoeld is voor de uitzonderingssituatie waarin sprake is van misbruik van juridische ondeskundigheid of feitelijk overwicht. Van een bijzondere waarschuwingsplicht zal dus niet snel sprake moeten kunnen zijn.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.