Advocaten

Beroepsaansprakelijkheid advocaat jegens derden: regel of uitzondering?

Hoge Raad 17 januari 2020
ECLI:NL:HR:2020:61
Advocaten

In een langlopend conflict tussen de curatoren van twee gefailleerde Belgische vennootschappen en een advocatenkantoor speelt de vraag of op het kantoor een zorgplicht jegens derden, de schuldeisers van de gefailleerde Belgische vennootschappen, rustte en of het kantoor deze zorgplicht geschonden had. De rechtbank meende van wel, het hof vond van niet. Hoe denkt de Hoge Raad daarover?

Een advocatenkantoor heeft over een periode van circa 10 jaren werkzaamheden verricht voor twee Belgische vennootschappen, die onderdeel uitmaken van een internationaal concern. Dat deed het kantoor ook op het moment dat de Belgische vennootschappen besluiten een economisch gebruiksrecht op een vliegtuig voor $ 3,75 miljoen te verkopen aan een derde partij. Met behulp van een instructie die mede door het advocatenkantoor werd opgesteld, vloeide een deel van de opbrengst niet naar de Belgische vennootschappen, maar naar een gelieerde Zwitserse vennootschap. Nadat de Zwitserse vennootschap de opbrengst niet aan de Belgische vennootschappen terugbetaalt en zowel de Zwitserse als Belgische vennootschappen door financiële problemen in het concern failliet gaan, duiken de curatoren van de Belgische vennootschappen op verzoek van de schuldeisers in het betalingsverkeer rondom de verkoop van het vliegtuig én de advisering daarover.

Op basis van dit onderzoek stellen de curatoren zich op het standpunt dat het advocatenkantoor in haar advisering rondom de verkoop van het vliegtuig welbewust zou hebben meegewerkt aan de ‘onttrekking’ van de opbrengst van de verkoop van het vliegtuig uit het vermogen van de failliete Belgische vennootschappen. Omdat dit onrechtmatig zou zijn jegens hun voormalig cliënten én de schuldeisers, stellen de curatoren het kantoor aansprakelijk voor het bedrag dat deze partijen door de advisering van het kantoor zouden zijn misgelopen: € 2,8 miljoen.

Hoewel in de civiele procedure die daarop volgt ook de vraag wordt gesteld of het kantoor aansprakelijk is jegens haar voormalig cliënten (welke vraag uiteindelijk ontkennend is beantwoord), is met name de vraag interessant of het kantoor aansprakelijk is jegens de schuldeisers van haar voormalig cliënten. Dit zou uitzonderlijk zijn, omdat deze schuldeisers in hun verhouding tot het kantoor kwalificeren als derden en de zorgplicht van de advocaat in beginsel niet zo ver strekt dat hij ook met deze belangen rekening dient te houden.

Toch oordeelt de rechtbank in eerste aanleg dat dit het geval was. De rechtbank onderbouwt deze beslissing door onder meer te wijzen op de nauwe betrokkenheid die het kantoor zou hebben gehad bij de verkoop van het vliegtuig en de wetenschap bij het kantoor dat het concern financieel in zwaar weer verkeerde. Het kantoor had er dan ook niet vanuit mogen gaan dat de koopprijs uiteindelijk bij de Belgische vennootschappen en uiteindelijk haar schuldeisers terecht zou komen.

Het hof deelt deze opvatting niet en komt tot de conclusie dat het kantoor niet aansprakelijk is jegens haar voormalig cliënten en diens schuldeisers. Wat betreft de aansprakelijkheid jegens de schuldeisers overweegt het hof dat niet is vast komen te staan dat het kantoor zou hebben geadviseerd om de koopprijs naar de Zwitserse vennootschap over te boeken. Dit is uiteindelijk op de eigen instructie van de Belgische vennootschappen, die daartoe bevoegd waren, gebeurd. Daarnaast stelt het hof dat ook niet kan worden vastgesteld dat het kantoor tijdens dit proces wist of behoorde te weten dat de Belgische vennootschappen hun aanspraken jegens de Zwitserse vennootschap niet te gelden kon maken en daarmee de schuldeisers van de Belgische vennootschap benadeelden.

Daarop gaan de curatoren in cassatie. Onder verwijzing naar de Advocatenwet, de Verordening op de advocatuur, de wetsgeschiedenis en haar eigen rechtspraak, komt de Hoge Raad toegespitst op deze zaak tot volgende norm:

“Een advocaat hoeft bij zijn dienstverlening met betrekking tot een voorgenomen financiële transactie geen rekening te houden met mogelijke belangen van derden, tenzij hij uit de hem door de cliënt verschafte gegevens of de overige omstandigheden van het geval redelijkerwijs behoort af te leiden dat zodanige, gerechtvaardigde, belangen door de van hem gevraagde dienstverlening op onaanvaardbare wijze kunnen worden geschaad.”

De Hoge Raad overweegt vervolgens dat een advocaat, op grond van de inhoud en reikwijdte van de opdracht die hij van zijn cliënt ontvangt, de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt dient te behartigen. De advocaat adviseert zijn cliënt én stelt zich daarbij (per definitie) partijdig op. Hierbij mag de advocaat op de juistheid van de door zijn cliënt aan hem of haar verstrekte gegevens afgaan. Hij hoeft daar in beginsel geen onderzoek naar te doen. Het enkele feit dat de vennootschap, of het concern waarvan de vennootschap deel uitmaakt, waaraan de advocaat zijn diensten verleent in zwaar weer verkeert, is ook niet voldoende om te voorzien dat de belangen van derden op onaanvaardbare wijze kunnen worden geschaad. Ook niet als de betrokken advocaat is gespecialiseerd in het insolventierecht.

De Hoge Raad verwerpt dan ook het cassatieberoep en bevestigt de uitspraak van het hof.

Het arrest laat zien welke bijzondere positie een advocaat inneemt en noopt tot terughoudendheid bij het aannemen van aansprakelijkheid van een advocaat ten opzichte van derden. Dat daarbij terughoudendheid past, is ook begrijpelijk.

Omdat een advocaat zich (vrijwel) altijd partijdig opstelt en de belangen van zijn eigen cliënt behartigt, zullen de belangen van de derde (een tegenpartij van zijn cliënt of een andere derde) snel geschonden worden door de van de advocaat verlangde partij. Er zal immers vaak een tegengesteld belang bestaan. Dit maakt dat een advocaat dan ook niet snel aansprakelijk zal kunnen zijn tegenover deze derde, hetgeen ook tot uitdrukking komt in de door de Hoge Raad geformuleerde norm. Het gaat er volgens de Hoge Raad om of voorzienbaar is dat de belangen van een derde op “onaanvaardbare wijze” worden geschaad. A-G Vlas trekt in de conclusie voor het arrest de vergelijking met de aansprakelijkheid van een notaris ten opzichte van derden. Daar waar volgens A-G Vlas al grote terughoudendheid past bij het aannemen van aansprakelijkheid van een notaris (een bij uitstek onpartijdige figuur) jegens derden, dient dit helemaal te gelden voor een advocaat (een bij uitstek partijdige figuur).

Uit het arrest blijkt verder dat ook terughoudendheid moet worden betracht bij het beoordelen van de voorzienbaarheid (van onaanvaardbare benadeling van derden). De wetenschap dat de vennootschap, of het concern waarvan de vennootschap deel uitmaakt, waaraan de advocaat zijn diensten verleent in zwaar weer verkeert, is daarvoor niet voldoende. Ook niet als de betrokken advocaat is gespecialiseerd in het insolventierecht.

Let wel, dit betekent niet dat een advocaat helemaal nooit rekening hoeft te houden met de belangen van derden. De hoedanigheid van advocaat brengt geen vrijbrief met zich mee om rucksichtslos de belangen van een cliënt te behartigen. Op het moment dat voorzienbaar is dat de gevraagde dienstverlening de belangen van een derde op onaanvaardbare wijze kunnen worden geschaad, dient de advocaat de verlangde dienst niet uit te voeren. Dit is ook in lijn met de jurisprudentie in het tuchtrecht.

Het feit dat een advocaat zich “slechts” hoeft te onttrekken en daarbij een geheimhoudingsplicht in acht heeft te nemen, waardoor hij de derde dus niet kan informeren of waarschuwen, zal ook relevant zijn voor het causaal verband tussen de onrechtmatige daad van de advocaat en de schade die de derde stelt te lijden. De vraag komt dan immers op of de schade van de derde zonder de onrechtmatige daad van de advocaat niet ook was ontstaan.


Heeft u vragen?

Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.